Vandaag hebben onder meer Lydia Peeters (Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken), Benoît Gilson (CEO Infrabel) en de burgemeesters Steven Vandeput (Hasselt), Wouter Beke (Leopoldsburg) en Wim Caeyers (Mol) de nieuwe geëlektrificeerde spoorlijn Hasselt – Mol officieel geopend.
De spoorlijn werd ingereden met een symbolische eerste elektrische treinrit van Hasselt naar Mol.
Nieuwe geëlektrificeerde spoorlijn, 2 nieuwe tractieonderstations, 4 verhoogde bruggen
Op het traject werd er 58 km aan bovenleiding geïnstalleerd: 38 km spoor tussen de vertakking Zonhoven en Mol waarvan 10 km dubbelspoor tussen Zolder en Beverlo, het tweede perronspoor in Leopoldsburg en enkele bundelsporen in Mol.
Er worden voor onbepaalde tijd geen nieuwe spoorlijnen en wegen aangelegd. Door de stikstofcrisis, een personeelstekort in de branches, de stijgende prijzen van grondstoffen en materialen “kunnen we op korte termijn geen nieuwe plannen voor de aanleg van infrastructuur uitvoeren”, zei minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat vanmiddag na de ministerraad. Volgens ProRail lopen geplande projecten in de spoorbouw geen gevaar.
Met dit besluit zet het kabinet een streep door meerdere infrastructuurplannen uit het regeerakkoord. Er waren miljarden euro’s gereserveerd voor de aanleg van wegen en spoor, maar die worden nu ingezet voor het onderhoud van de al bestaande infrastructuur. Zo zullen de komende tijd veel oudere bruggen, viaducten en sluizen worden vervangen of een grote onderhoudsbeurt krijgen. Volgens woordvoerder Suzanne Uilenbroek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal het besluit weinig consequenties hebben voor de spoorsector. “Lopende en geplande projecten kunnen gewoon doorgang vinden.”
ProRail-woordvoerder Aldert Baas laat tegenover SpoorPro weten heel goed begrijpen dat het kabinet kritisch kijkt naar de stikstofproblematiek. “Dat doen wij zelf ook”, stelt hij. Volgens Baas heeft ProRail de afgelopen tijd al heel nauw gekeken naar de spoorprojecten die de komende jaren gepland staan. “Wij hebben er zo’n 300 onderzocht, vooral de projecten die vallen onder beheer en onderhoud”.
Spoorbouw valt onder een andere categorie, maar zo zegt Baas: “Ook die geplande projecten kunnen nu alsnog gewoon doorgang vinden.” Hij benadrukt dat de plannen van het kabinet van “geringe omvang” zullen zijn voor de spoorsector. “Er verandert nagenoeg niks”.
Tot slot wijst Baas er op dat er alsnog “speelruimte” is wanneer blijkt dat er bij een spoorbouwproject teveel stikstof wordt uitgestoten. “Dan kijken we per project hoe we het anders kunnen aanpakken. Bijvoorbeeld door op specifieke projecten nog meer in te zetten op elektrisch materieel.”
‘Bitter weinig nieuwe aanlegbesluiten’
Vorig jaar kwam het kabinet nog met het nieuws dat in het regeerakkoord werd 7,5 miljard euro gereserveerd was voor de aanleg van nieuwe wegen, spoorlijnen en fietspaden. “De realiteit is dat we bitter weinig nieuwe aanlegbesluiten hebben kunnen nemen, vanwege stikstof”, zegt Harbers. “Maar het gaat juist niet om de projecten uit de pot van deze 7,5 miljard”, legt Suzanne Uilenbroek nader uit. “Want die projecten zijn juist allemaal voor het ontsluiten van (nieuwe) wijken.”
Sinds de Raad van State afgelopen november een stikstofvrijstelling voor de bouw van tafel veegde, dreigen veel bouwprojecten spaak te lopen. Alleen al een tekort aan stikstofdeskundigen voor de berekeningen die nodig zijn om een project goedgekeurd te krijgen, kan voor enorme vertragingen zorgen. Dan wordt eind deze maand ook nog een nieuwe uitspraak van de Raad van State verwacht inzake de aerius-rekenmethode voor het bepalen van de stikstofgrens.
Er worden de komende tijd dus geen nieuwe wegen of spoorlijnen aangelegd, maar projecten die noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van nieuwe woonwijken kunnen wel doorgaan, net als de vervanging van onveilige verkeerspunten. Harbers verwacht dat wegenbouwers hun handen de komende jaren vol hebben aan onderhoud. Ook daarbij blijven volgens de minister ’keuzes nodig’. Zo zal onderhoud ’dat niet direct bijdraagt aan veiligheid en bereikbaarheid’ worden afgebouwd.
Die richting van Brussel heeft in veranderingen in het voorlopig Programma van Eisen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geresulteerd, tot schrik van NS-topman Bert Groenewegen. In gesprek met het FD zei hij afgelopen weekend dat liberalisering de deur open zet voor “de grote bedrijven uit Frankrijk en Duitsland uit om zónder NS te gaan rijden op trajecten naar Parijs, Londen en Frankfurt”. Dat zou onder meer een flinke inkomstenderving betekenen. Een woordvoerder van NS heeft de berichtgeving van het FD tegenover het ANP bevestigd.
Daar blijft het mogelijk niet bij, want in de conceptplannen van het ministerie komen ook zogeheten volumeafspraken om de hoek kijken. Het zou betekenen dat NS op populaire binnenlandse lijnen nog maar een beperkt aantal treinen mag laten rijden, om zo ruimte te maken voor andere aanbieders op dat traject.
Volgens Groenewegen komt dat de reiziger niet ten goede. “Van de reizigers hoeft nu 80 procent niet over te stappen. Dat wordt anders als er meerdere aanbieders komen.”
Belanghebbenden roeren zich
Dinsdag wordt er tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer gesproken over de plannen, waarna op 11 oktober de vaste Kamercommissie in debat zal gaan over de openstelling. Volgend jaar moeten de plannen definitief worden.
Niet alleen NS roert zich in de aanloop naar de gesprekken, ook Europese belangenorganisatie ALLRAIL heeft in een eerder stadium al van zich laten horen.
De club waarschuwde eerder deze maand in een brandbrief voor een “extreme tunnelvisie” van het ministerie aangaande een nieuwe onderhandse concessie voor NS. Daarbij zegt de belangenorganisatie dat het ministerie de Europese marktordeningsregels niet naleeft, waardoor de “geloofwaardigheid van het Europese spoorbeleid wordt ondermijnt”.
ALLRAIL schreef onder meer dat het oorspronkelijke plan zoals voorgesteld in 2020 “in strijd is met Europese marktordeningswetgeving en de rechtmatigheidstoets bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg nooit zal kunnen doorstaan.”
FNV noemt concurrentieplannen spoor ‘doodsteek voor ov’
FNV ziet daarentegen niets in de plannen voor meer concurrentie op het spoor en roept Kamerleden en de staatssecretaris op zich uit te spreken tegen de openstelling van het spoor.
“Hoewel wij de afgelopen weken met de NS-directie stevig de degens hebben gekruist over een nieuwe cao, is het voor ons zonneklaar dat NS als enige de treinen op het hoofdrailnet moet blijven rijden. NS behoort namelijk nog steeds tot de beste spoorbedrijven ter wereld”, aldus bestuurder FNV Spoor Henri Janssen.
FNV vreest dat door het ‘decentraliseren van sprinterdiensten’ de service en arbeidsomstandigheden slechter zullen worden. Ook wil de bond dat de overheid invloed blijft houden op de “kwaliteit en leveringszekerheid” van het internationale treinverkeer.
Daartoe is maandag een intentieverklaring getekend door staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen, de Nedersaksische minister van Wetenschap, Arbeid, Verkeer en Digitalisering Berend Lindner en gedeputeerde provincie Drenthe Nelleke Vedelaar. Onder de belanghebbenden zijn tevens PoRail en de Bentheimer Eisenbahn.
Samen gaan de partijen de komende maanden om tafel, om in 2023 met een definitief realisatiebesluit voor het voormalige goederenspoor te komen. Ongeveer anderhalf jaar later moet er één keer per uur een trein gaan rijden tussen Coevorden en Bad Bentheim, een traject dat onderdeel is van de onderdeel van de spoorverbinding Emmen-Rheine.
“Wat mij betreft een sterk voorbeeld: investeren in bestaand spoor. Heel mooi voor de regio!”, zei ProRail-ceo over het project.
Tijdswinst
Voor mensen in de grensstreek betekent de lijn allereerst tijdswinst van ongeveer 40 minuten tussen de steden Emmen en Nordhorn. Daarnaast wijzen de betrokken erop dat je via Bad Bentheim toegang hebt tot verbindingen met Osnabrück, Hannover en Berlijn.
“Goede grensoverschrijdende verbindingen met het openbaar vervoer zijn heel erg belangrijk. Ik kom zelf uit een grensregio en weet hoe waardevol het is als je niet alleen met de auto makkelijk over de grens kan reizen, maar ook met het ov”, zei Heijnen bij de ondertekening van de intentieverklaring.
Zij krijgt bijval van deelstaatminister Lindner: “Een uitbreiding van de verbinding met Coevorden was vanaf het begin de uitgesproken visie aan beide zijden van de grens, omdat het project deze regio verder zal versterken. Voor Nedersaksen is het een bijzondere zorg om de reactivering nauw te begeleiden. Want het proces is niet alleen een teken van een verbindend Europa, maar ook een duidelijk statement voor duurzaam openbaar vervoer.”